De Raad van State heeft vandaag uitspraak gedaan over het inpassings- en exploitatieplan Logistiek Park Moerdijk (LPM). De rechter heeft een tussenuitspraak gedaan. Daarmee krijgt de provincie Noord-Brabant zes maanden de tijd om een nieuwe ‘passende beoordeling’ te maken voor het inpassingsplan dat de aanleg van Logistiek Park Moerdijk mogelijk maakt. Als daaruit niet de vereiste zekerheid blijkt, kan een zogenaamde ADC-toets worden uitgevoerd.
Logistiek Park Moerdijk
De provincie Noord-Brabant wil een grootschalig logistiek bedrijventerrein mogelijk maken ten zuiden van het knooppunt Klaverpolder (A16/A17). In totaal gaat het om netto 142 hectare uitgeefbaar bedrijventerrein. De ontwikkeling van LPM kan een flinke impuls zijn voor de economie en werkgelegenheid in (West-)Brabant. LPM is vooral bedoeld voor logistieke bedrijven die naast opslag en distributie extra waarde toevoegen door assemblage of montage, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de multimodale logistieke mogelijkheden van het naastgelegen haven- en industrieterrein Moerdijk.
De provincie Noord-Brabant trekt bij de ontwikkeling van LPM samen op met het Havenbedrijf Moerdijk en de gemeente Moerdijk. De totstandkoming van LPM is neergelegd in een bestuursovereenkomst “Realisatie gebiedsontwikkeling Moerdijk” uit 2009 (Moerdijk Meer Mogelijk). Daarin staat onder meer dat de ontwikkeling van het bedrijventerrein tegelijkertijd een impuls moet geven aan de kwaliteit van de leefomgeving.
Betekenis uitspraak Raad van State
De bezwaarmakers vinden dat nut en noodzaak van het LPM niet voldoende zijn aangetoond. De actuele behoefte zou te ruim zijn ingeschat. Daarnaast vrezen ze dat natuurgebieden in de omgeving door het bedrijventerrein worden aangetast.
De Raad van State vindt dat nut en noodzaak voldoende zijn aangetoond, maar dat er nog extra moet worden bewezen dat de natuurgebieden niet worden aangetast. Daarvoor krijgt de provincie zes maanden om een nieuwe passende beoordeling op te stellen en, indien toch negatieve gevolgen voor natuurgebieden resteren, eventueel via een ADC-toets aan te tonen dat er voor het Logistiek Park Moerdijk geen alternatieven (A) zijn die minder schadelijk zijn voor de natuur, er dwingende redenen (D) van ‘openbaar belang’ zijn die maken dat het park er moet komen, en dat de aantasting van de natuur wordt gecompenseerd (C). De rest van het besluit over het inpassings- en exploitatieplan blijft daarmee intact, de reparatie betreft alleen de stikstofmaatregelen. Deze ADC toets zal wel weer opnieuw door Provinciale Staten moeten worden vastgesteld.
Nut en noodzaak Logistiek Park Moerdijk bewezen
Havenbedrijf Moerdijk is, bij monde van haar directeur Ferdinand van den Oever, niet verrast door deze tussenuitspraak van de Raad van State. Van den Oever: ‘Ik ben blij dat de Raad van State de nut en noodzaak van het Logistiek Park Moerdijk als toevoeging aan het multimodale knooppunt Moerdijk niet in twijfel trekt en dat ook de overige bezwaren ongegrond zijn verklaard. Samen met de provincie gaan we voortvarend aan de slag om te zorgen dat er op de kortst mogelijke termijn een nieuwe passende beoordeling ligt zodat in 2020 de uitgifte kan starten.’
De ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk kan een flinke impuls zijn voor de economie en werkgelegenheid in (West-)Brabant. Het LPM zal een voorbeeld worden van een bedrijventerrein waarin duurzaamheid volledig in het ontwerp is meegenomen. Zo zal het terrein volledig gasloos worden, waardoor de bedrijven zelf geen stikstof uitstoten.